De Troubadours van Koning Boudewijn - Documentaire over Belgisch Congo

1 year ago
49

In 1953 werd Guido Haazen als katholiek missionaris naar Kamina in Katanga gestuurd, waar hij verantwoordelijk werd voor het algemeen beleid van een school, met name ook voor de liturgie, en voor de muziek. Tot dan toe werd er in de liturgie van die school alleen westerse muziek gezongen. Maar Haazen, die al snel de schoonheid van de plaatselijke muziek leerde kennen en appreciëren, vond dat die Afrikaanse muziek ook in de liturgische beleving van de kinderen en de leraren thuishoorde. In die tijd was dat voor een missionaris een zeer ongewoon idee, want die muziek werd vaak als heidens beschouwd. Haazen moest zelfs bij zijn eigen koorleden behoorlijk wat weerstand overwinnen eer ze voor hem hun muziek wilden zingen. Toen ze dat deden, leerde hij hun een aantal principes van de westerse esthetiek (zoals gelijk beginnen en eindigen, zingen in plaats van roepen). "En geleidelijk begonnen ze te voelen dat zij niet moesten onderdoen voor de Westerse liederen. Toen we een zangavond gaven voor de Blanken van Kamina werden ze zo spontaan toegejuicht dat het duidelijk was hoe die Blanken verrast waren door de schoonheid van hun liederen. Dat gaf hen een sterk gevoel van eigenwaarde."

Maar een mis met Afrikaanse muziek, dat was een brug te ver, tot in 1957 Haazens koor, dat zich ondertussen De Troubadours van Koning Boudewijn mocht noemen, uitgenodigd werd te zingen op Expo 58. Met de toestemming van een progressieve overste greep Haazen die uitnodiging aan om zijn idee toch te realiseren: een mis met authentieke Afrikaanse muziek, waarop de Latijnse tekst geïmproviseerd werd. (Vóór het Tweede Vaticaans Concilie was Latijn de enige toegestane liturgische taal.) Het belangrijkste deel van het muzikale materiaal werd daarbij geleverd door een leraar van Haazens school, Joachim Ngooyi. Verreweg het grootste deel van dat muzikale materiaal is gebaseerd op de kasàlà, "een genre dat wijdverbreid is in Afrika, waarin men de loftrompet steekt over een persoon of een etnische groep. Het heeft een duidelijk antifonische structuur".

De première vond plaats in de kerk van Sint-Bavo in Kamina, op 23 maart 1958, met Ngooyi als tenor solo en Haazen als dirigent. De dag daarna reisden de 45 jongens en de 17 volwassenen van De Troubadours van Koning Boudewijn af naar België, waar ze zes maanden bleven en de Missa Luba ± 130 keer uitvoerden, het vaakst in het Paviljoen van de Katholieke Missies op Expo 58, waar ze voor Philips ook de opname van het werk maakten die een wereldsucces zou worden. Er waren ook enkele uitvoeringen in Nederland en in Duitsland. Een hoogtepunt was een optreden in het Koninklijk Paleis van Brussel (samen met de Wiener Sängerknaben), tijdens hetwelk de Troubadours een speciaal voor de gelegenheid gecomponeerd Tantum ergo zongen.

Het succes van de Missa Luba was eerst voornamelijk Afrikaans, maar nu is het wereldwijd. Ze wordt overal uitgevoerd zowel in concerten als tijdens de mis, in Nederland bv. jaarlijks in de kapel van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën sinds 2005.

Volg op Twitter: https://twitter.com/BasedCongo

#Troubadours #MissaLuba #BelgischCongo

Loading comments...