‘06/05’: Wat is feit en wat is fictie rond de moord op Pim Fortuyn?

In ‘06/05’ vermengt regisseur Theo van Gogh feiten met fictie rond de moord op Pim Fortuyn. Het levert een film op die niet alleen spannend is, maar ook genoeg stof tot nadenken geeft. Want wat is feit en wat is fictie?

‘06/05’ is gebaseerd op het boek ‘De zesde mei’ van Tomas Ross. Het is om verschillende redenen een bijzondere film. In de eerste plaats omdat het onderwerp op zichzelf al fascineert: de moord op Pim Fortuyn betekende een scharnierpunt in de Nederlandse geschiedenis. Oudere kijkers zullen zich ongetwijfeld nog herinneren waar ze waren toen het gebeurde. Voor de jongere kijker biedt de film een vermakelijke les vaderlandse geschiedenis, overgoten met een sausje stof tot nadenken.

Daarnaast zorgt de mengeling van feiten met fictie voor een prikkelende kijkervaring, waarin je voortdurend uitgedaagd wordt om je geheugen en verstand te gebruiken. Wat de film extra speciaal maakt, is dat het de laatste film is die Theo van Gogh maakte, voordat ook hij werd vermoord.

Het verhaal
Op 6 mei 2002 wordt politicus Pim Fortuyn vermoord op het parkeerterrein van het Mediapark in Hilversum. De jonge fotograaf Jim de Booy die toevallig in de buurt aan het werk is, hoort in de verte pistoolschoten. Hij rent het terrein op, maar kan de plek des onheils niet op tijd bereiken en ziet een auto die met gierende banden wegrijdt. In de dagen die volgen, blijken de fotoreportage en het zien van de wegscheurende auto het leven van Jim in gevaar te brengen.

Jim gaat op zoek naar de witte Golf die zijn motor heeft beschadigd en trekt een tip hierover na. Al snel blijkt de Booy op het spoor van een uiterst geraffineerd moordcomplot op Pim Fortuyn. De AIVD, de Nederlandse geheime dienst en JSF-lobbygroep blijken allemaal betrokken te zijn bij de moord op de politicus, of wisten er op zijn minst van af.